RAH
Schepenbank Lummen Losse stukken nr. 104. Bundel E
Notaris Joannes
Janssens
1668 - 1683
1668,
07 februari.
Elisabeth Clocluijers met assistentie van Aerdt Vanden Berge, stadthelder
en schepen van het land Lummen Loons recht, haar geassumeerde momber, bekent
verhuurd te hebben een perceel geheten “den Dooden
Man” gelegen onder Geneijcken, een perceel land “den Lindemortell” in Geneijcken.
Verhuurd voor een termijn van drie opeenvolgende jaren. De huur voor het eerste
perceel gaat in half oost 1668 en eindigt in 1671; de termijn voor het tweede
gaat in half oogst 1669 en eindigt 3 jaar erna.
Ze heeft nog een perceel broek verhuurd gelegen opt
Guylicker Broeck onder Scuelen,
een perceel broek gelegen in Geneijcken “den Huysdonc”, een perceel gelegen in Gestel “den Drijvonder”, te aanvaarden half maart 1669, voor 3
achtereenvolgende jaren. De cijns moet door de huurder betaald worden. Verhuurd
aan Jan Wellens voor 8 halster koren en een halster boecwije, goede leverbare rogge Diester
mate. Voor de percelen broek jaarlijks 38 gulden betalen, waarvan dadelijk 30
gulden moeten betaald worden en de rest op Sint-Andriesmisse 1670. De landpacht
vervalt kerstmis. De huurder belooft aan de verhuurster op de termijn van 3
jaren een paar schoenen. Opgemaakt in het huis van Aerdt
Pelsers ter presentie van Jan Aerdts,
gerechtsdienaar, en mr. Jan Van Moll als getuigen.
Clocluijers en Wellens
ondertekenen met een merk. Van Mol en Aerts zetten hun handtekening.
1674,
02 februari.
Elisabeth Kippen is ziek maar is haar verstand nog wel machtig. Ze
maakt haar testament. Ze beveelt haar ziel aan God Almachtig en aan Maria zijn
Gebenedijde Moeder en het hele hemelse gezelschap. Haar lichaam moet in gewijde
aarde begraven worden op het kerkhof van Lummen, met volle dienst en
kerkenlicht. Ze wenst een mis met diaken en subdiaken volgens gebruik van de
kerk.
Elisabeth Kimpen laat 5 stuivers eens
aan de kerk hier voor haar blind onrechtvaardig goed indien ze er een onwetend
zou bezitten. Ze laat aan haar wettige man Jan Belrox
een half bonder broek gelegen onder Diepenboel,
grenzend sheeren straet 1),
Lenaert Leenaers (?) en “de
Winterbeec(?)” aan haar verstorven na de dood van
haar ouders, tot schuldbehoef. Hij mag ze verkopen of
belasten tot zijn beste profijt en gebruiken “tot extinctie” van de schulden.
Ze laat hem nog 50 bomen tot schuldbehoef, staande op
haar goed gelegen onder Rummen “den Hueffel” genoemd. Het grenst Jan Van Surpel
, de heer van Rummen, Zacherrias
Kippen erfgenamen en sheeren straet.
Af te kappen volgens zijn believen, zowel eikenbomen als andere. Haar man Jan Belrox krijgt nog huis en hof met het goed gelegen in Schallebroec onder Lummen, zoals ze samen met haar man
verkregen heeft tegen de erfgenamen Jan Van Elsrac.
Ze hebben dit goed naderhand betimmerd. Ze geeft hem volle macht om het te
gebruiken als zijn eigen goed, omwille van hun onderlinge vriendschap en
liefde. Zij laat hem geen kinderen achter en daarom wil ze hem “beneficieren” en welvaart bewijzen.
Ze maakt aan de 3 kinderen van Huijbrecht
Bogarts verwekt uit de schoot van Maria Kippen, namelijk Henric,
Veronica en Huybrecht, de schutterskamer te Rummen in ’t dorp om samen te bezitten en ze sluit hiermee
de nakinderen uit.
Ze laat aan de wettelijke kinderen van Marie Kippen, namelijk aan Henric, Veronica en Huybrecht
Bogarts (minstens twee lijnen voor altijd verloren) … verkregen tijdens haar tweede huwelijk met Willem Vanden Poel het
goed genoemd “den Heuffel”, gelegen in Rummen: huis en hof en weiwas
grenzend de heer van Rummen, Jan Van Surpel, Zacherias Kippen en de
straat. Ze wil dat deze kinderen van Marie Kippen (er
staat Lüppen) van het eerste en
tweede bed in dit goed gelijk zullen delen met uitzondering van 50 bomen die ze
zoals voor aan haar man heeft gemaakt.
Ze maakt aan Veronica Bogarts, haar nicht, een rode rock met instemming
van haar man en nog een ?fluweelen zwart van kleur (coluer).
Ze laat met instemming als voor aan haar nicht Maria Vande Poel de
groene “bradden rock” voor een gedenkenis. Aan
Margriet Vanden Poel laat ze haar zilveren “ijser”.
Ze wil dat Veronica Kippen, dochter van Zacharias,
zal hebben met de kinderen van Marie Cippen 1 pattacon eens voor een bekentenis en daarmee sluit ze dit
kind uit van de rest van haar goed.
Twee
verdwenen regels. Belrox haren peer…
Opgemaakt in het huis van de testatrice in de keuken aan haar bed
waarin ze ziek lag in Scallebroec in presentie van
getuigen Daniel Jans en Jan Van Langenacker.
Elisabeth Kippen ondertekent met haar naam naast getuige Daniel Jans. Van Langenacker tekent met een teken.
1674,
25 augustus.
In presentie van meester Jan Pelsers en Machiel Reijnders, als
getuigen, heeft de notaris zich begeven ten huize sr. Joan Vande Laer, openbaar notaris, en heeft op verzoek van de
burgemeesters van het dorp Schuelen naast Jaspar Poelmans als gecommiteerde
van de burgemeesters, onder behoorlijk salaris copije
verzocht uit het protest dat dezelfde vande Laer op 21 augustus gedaan heeft aan en tegen deze gemeente
en burgemeesters van Schuelen ter oorzake
van impositiën gezet door de burgemeesters van Schuelen op de goederen gelegen onder Schuelen.
Bij weigering of uitstel van copij protesteren ze van
schade en intrest. Hij heeft geantwoord dat hij vandaag geen copije zou leveren omdat hij dit niet gecommuniceerd had
met degene door wie hij “geimployeert” was, maar dat
hij morgen copije zou leveren onder salaris. Op
protest heeft hij geantwoord: “protesteert soo gij
wilt”. Joannes Pelsers tekent naast de notaris.
1675,
19 maart.
Jan Wouters, in zijn eigen naam en voor zijn broer Willem Wouters die
ongeveer 18 jaren oud is, geassisteerd door zijn oom en voogd Andries Smets in
deze om deze deling te laten passeren, delen de goederen achtergelaten door hun
ouders Renier Wouters en Maria Froijen, gewezen
echtpaar. De goederen zijn geschat door hun oom voorschreven Andries Smeets,
Andries Bervoets, Cornelis Smets en Peeter Machiels,
pachter en “ontfromer” van een deel van de goederen.
Ze hebben de schatting afgewogen tegen de aanstaande lasten en die er laten
aanstaan, evenals de intrest die na deze deling zal vallen. De intresten die
reeds gevallen zijn, de schulden van het sterfhuis van hun ouders, cijnsen zullen ze gelijk betalen. Hiervoor stellen ze hun
goederen garant.
Eerste kavel A:
Kavel B in Meldelaer:
De schatters vinden dat deze kavels evenwaardig zijn en na loting
worden ze toegewezen. Kavel A viel aan Jan Wouters en kavel B aan Willem
Wouters gassisteerd door zijn oom en momber Andries
Smets. Indien iemand van hen beiden zich niet aan deze deling houdt, zal hij 50
pattacons “verbeuren”. Lasten groter dan 5 stuivers
die nadien nog blijken, zullen ze samen dragen.
Uit deze deling bleef een stuk land gelegen onder “t Heufkens Velt”, groot omtrent 10 halster land, die ze samen
delen zullen met een koord, van oost naar west. Het deel van Willem Wouters
komt aan de zijde van Andries Houben en het deel van Jan Wouters op de zijde
van de erfgenamen Swijsen.
Getuigen: Wouter Lucas en Christiaen Lucas.
Slechts Wouter Lucas en Peeter Machiels tekenen met
een merk. De anderen zetten hun handtekening.
1676,
09 maart.
Zwaar
beschadigd blad. De inhoud hieronder werd gedeeltelijk geraden.
Peeter Oriaens (zie handmerk) geboortig van Coursel en in de zeventig
jaren oud legt op verzoek van secretaris Beckers een verklaring af. Hij
verklaart dat hij zeer goed Peeter Beckers den alden gekend heeft en zijn huisvrouw Maria Hillen. Zij
woonden op hun eigen erf en labeurden hun eigen gronden, hun huis was gemeubeld
en ze bezaten koeien, ossen, paarden en gereed geld naast de beste en rijkste
van Koersel. Hij kwam dikwijls in hun huis en hij heeft uit de mond van Maria
Hillen vernomen dat zij het geld heeft uitgezet en gegeven aan Elisabeth Convents weduwe van Peeter
Beckers, schoondochter. Verloren tekst. Hij verklaart dat Peeter Beckers den jongen
en zijn vrouw Elisabeth Convents alleen bij hun
ouders hebben ingewoond “sonder rechte have”.
Verklaart verder dat Peeter Beckers den jongen eerder
is gestorven dan zijn moeder Maria Hillen.
Opgemaakt in het huis van Machiel Claes in presentie van deze Claes en
van Mr. Geert Vande Laer.
1676,
09 maart.
Maria Eldermans, geboren in Coirsel, is ongeveer 76 jaar oud. Op verzoek van sr. Arnold
Beckers secretaris van het land Lummen ter Brabantse aarde verklaart ze dat ze Peeter Beckers den alden heeft
gekend en zijn huisvrouw Maria Hillen. Ten “tijde van de salicheijdt”
kwam die dikwijls bakken in het huis waar de declarante
woonde. Ten tijde dat Peeter Beckers leefde met zijn
vrouw woonde zij in de buren. Ze hadden veel gronden en waren goed voorzien van
alle roerende goederen “ja soo treffelijck
als iemant int dorp van Coirsel”.
Ze zijn tot hun levenseinde bezig geweest met hun landbouwbedrijf zonder dat ze
hun bedrijf of beesten aan iemand hebben overgelaten. Peeter
Beckers den jongen met Elisabeth Convents hebben bij
hen gewoond en Peeter Beckers den jongen stierf voor
zijn moeder Maria Hillen. … heeft gewoond bij Jennis(?)
Beckers en zijn huisvrouw Gertruijt in de tijd dat
Elisabeth Convents getrouwd is geweest met haar
tweede man maar niet weten of zij veel “ten houwelijc”
heeft gebracht, maar dat ze wel vers… had in haar weduwlijke staat om de “fame dat sij wel hadde”. Opgemaakt in het huis van Machiel Claes in Coirsel in presentie van deze Machiel en van Geert Van Laer als getuigen. Eldermans zet
slechts een merkteken omdat ze niet kan schrijven. Michiel Claes en Geert Van Laer tekenen met hun geschreven handtekening.
Deze
akte vertoont gaten.
1676,
26 mei.
Mattijs Daemen,
geassisteerd door zijn huisvrouw Maria Cox, bekennen dat ze samen verhuurd
hebben hun winning gelegen in Teewinckel onder
Lummen. Ze bestaat uit huis, stal, hof, boomgaard, broeken en twee percelen
land daar annex gelegen en al het andere wat hen door tocht toebehoort, gelegen
onder Lummen. Verhuurd aan Geert Quintens voor een termijn van 3 opeenvolgende
jaren. Voor huis, hof, boomgaard en weiden ging de termijn half maart
laatstleden in en zal een einde nemen half maart 1679, als ze ook de vuerlen op het heel goed zullen afgaan. De akkerlanden zal
de huurder half oogst aanvaarden als de vruchten van het veld zullen zijn. Het
goed is belast met verscheidene uitgaande lasten zoals 25 gulden jaarlijks aan
de kerk van Coirselt en 22 gulden 10 stuivers aan Coenardt Snivers, aan de
erfgenamen Joris Fredrix 5 gulden, aan sr. Henric Pauli nomine
quo 6 gulden, aan Leij Bosmans 2 gulden. Alle zijn
jaarlijkse renten, die tot nogtoe jaarlijks prompt
door de verhuurders betaald zijn. De huurder belooft om deze jaarlijks boven de
huur te betalen. Daar boven en boven schattingen en cijns zal hij als huur op
Sint-Andries 12 halsters koren geven of verhuurster Maria Cox degelijk van
kost, drank, logies en onderhoud van kleren en lijnwaad voorzien. Huis onderhouden
van dak en wanden door de verhuurder. Hij zal daarvoor het hout kappen als het
vijf jaar oud is. Het fruit is voor de verhuurders.
Vermits Mattijs Damen in Kermpt
woont, stemt hij erin toe dat de pacht aan zijn huisvrouw zal betaald worden
zonder dat hij er zelf rechten op houdt.
Opgemaakt in het huis van de notaris in presentie van Jan Aerts en Peeter Pickaris als getuigen.
Deze kunnen net als de comparanten niet schrijven.
Omdat de huurder de landen bezaaid heeft aanvaard, verklaren de
verhuurders dat ze daarvan ten volle betaald zijn mits huurder Quintens
daarvoor de reeds vervallen cijnsen, schattingen en
uitgaande lasten betaalt. (Verhuurders
gescheiden van tafel en bed!)
Zonder
datum
Jan Vander Locht heeft getransporteerd zijn
tochtrecht van een partij broek van ongeveer een dachmael
groot onverdeeld tegen een rijdende met de heer Guilliaume
Quoitbach en Aert Bormans, gelegen op den Molenwech
onder Schuelen. Grenzend den Molendijc
O, Z het beneficie van Sinte Barbara in de kerk van
Lummen, W het Guijlicker Broeck, N de erfgenamen Peeter Aerts Loumel. Tot behoef
van Willem en Catlijn Vander Locht,
zijn kinderen, om het te verkopen, verzetten of verpanden volgens hun believen
“mits dat Willem Vanderlocht tgene
hij in dese coop meer sal comen te genieten na
proportie, soo veel te min sal
daer naer in sijne dijlinge ontfangen”. Hij stemt toe in realisatie.
Nu tocht en erfdom samen zijn, hebben Willem
en Catlijn het broek opgedragen tot behoef van de
heer Guilliaume Qouitbach,
drossaard van Lummen, voor 200 gulden Brabants Luiks koers en een halve souvereijn voor Jan Vander Locht
voorschreven. Het goed is slechts belast met 3 gulden aan de erfgenamen Lemmen
Loomans, te kwijten met 50 gulden eens, die aan de koopsom zullen korten.
Opgemaakt op het kasteel in Lummen ter presentie van joncker
Laurens Van Heijnsdael en joncker
Charles Reinet als
getuigen. De laatste tekent “de Renet”. Vader en zoon Vander Locht zetten slechts een teken.
1673, 08 mei. Blad
41
Bartel Thonis en Catlijn Corthouts, echtpaar, willen hun testament maken. Bartel is wat ziek van lichaam en ligt in bed met een
gekwetste arm in zijn huis in Gestel in
de molen. Zijn vrouw Catlijn is gezond en
beiden zijn helder van geest. Ze willen begraven worden in gewijde aarde met
“een tamelijcken” uitvaart en volgens gebruiken van
de kerk. Ze maken aan elkaar het goed gelegen in Schuelen
genaamd “het Groot Velt” aan de langstlevende van hen beiden. Het gaat om 4 of
5 halsters land. Verder nog voor de langstlevende een stuk gelegen in Schuelen genaamd “het Bloc”,
renten van samen 8 gulden min 3 stuivers namelijk een erfelijke rente van 3
gulden aan Lemmen Wagemans, een van 3 gulden min 3 stuivers aan de erfgenamen
Jan Gielis, een van 35 stuivers erfelijk aan panden
van Henric Swijns. Alles
tot schuldbehoef en voor het opvoeden van de
kinderen. Ze willen dat de langstlevende van al deze goederen zal heer en
meester zijn en er tevens een obligatie kan mee afleggen van 100 gulden die ze
schuldig zijn aan Jacob Houben. Tevens moet de langstlevende 100 gulden kwijten
die ze onlangs ontvangen hebben in stukken van Spaanse ducatons
uit handen van mr. Jan Janssens, nog om 100 gulden te lossen aan Jan Bosmans.
De rest van de opbrengst van de goederen kan dienen om schulden te betalen, hun
kinderen op te voeden en hen indien mogelijk naar school te laten gaan.
Opgemaakt in de molen van Gestel. Getuigen: mr. Henrick
Scepers chirurgijn en mr. Anthoen
Vermijlen. De testateurs kunnen niet schrijven.
1676, 20 januari. Blad 76
Elisabeth Cippers (Kippens)
huisvrouw van sr. Jan Belroxs verklaart aangenomen te
hebben als betaling voor huis-, land- en broekpacht, die haar zijn vervallen
van huis en aanhang in Rummen op “den Hueffelen” volgens akte beschreven door deze notaris op 7
januari 1675, “ende specifice twee koijen, een kalff ende een klein vercken” terwijl alleen een koe voor voeder was besteed in
Wellen in het land van Luik ten huize Jan Creten voor
de prijs van 2 gulden per maand. Ze heeft aan Creten
4 gulden en 5 stuivers betaald. Aangezien Elisabeth Bartolomeuwis,
huurster, op het einde van het vorige jaar gestorven is zonder dat iemand de
huur heeft willen betalen. Volgens Elisabeth Kippen moet er een huursom van 16
gulden jaarlijks betaald worden en 50 walmen die door mensen van Rummen op 4 gulden gerekend worden en de schattingen en
dorpslasten van half maart 1675 tot half maart 1676 moeten er nog bij. Omwille
van deze som heeft ze aan de wethouders van Rummen
verzocht om deze voorschreven dieren aan te slaan om zo haar kosten te
verhalen. Op de 13de van deze maand zijn deze dieren aan Elisabeth
bezorgd door de gerechtsdienaar van daar. Ze heeft voor rechten 2 gulden en 8
stuivers betaald. Elisabeth heeft de bestede koe verkocht aan Tileman Heubecx voor 36 gulden en
10 stuivers en 3 stuivers. (!) Aan het gaan en in het komen heeft ze twee dagen
besteed met een compagnon. Per dag rekent ze voor hen twee 3 gulden en 10
stuivers voor verplaatsing en verteer. Omdat toentertijd Wellen vol soldaten
was, heeft ze de koe niet door de buren kunnen laten schatten, maar heeft ze
laten waarderen door de E.H. Quintinus Huijbrechts kapelaan van Wellen in zijn handschrift. Hij
schrijft dat Elisabeth Kippens weduwe van Jan Belrox van Lummen bekent in Wellen verkocht te hebben een
koe aan Tileman Haijeboex
van Wellen voor 36 gulden Luikse munt en een halve en 3 stuivers. Ze heeft het
geld ontvangen. Elisabeth heeft verklaard dat ze uit deze som een pattacon heeft gegeven tot voldoening van de onkosten van
de koe en nog 5 stuivers voor drinkgeld. Getekend 16.01.1676 door de kapelaan
voorschreven.
Betreffende de tweede
koe, bruin ? van huid en met 1 horen en zeer oud, die ze van Rummen gebracht hebben met een kalf en een varken, die zijn
nu in haar huis in Scallebroec onder Lummen. Ze
werden gevisiteerd in Wellen …..? Op vandaag hebben Daniel Jans en Geert Jacops, inwoners van Lummen die zeer bekwaam zijn in het
waarderen van dieren, de dieren bekenen en de koe
achten ze 20 gulden waard, het kalf 10 gulden en het varken 4 gulden. Opgemaakt
in het huis van de notaris in aanwezigheid van E.H. Heer Adrianus Schapmans en Huijbrecht Lenarts, getuigen. Handtekening van Elisabet
Kippen, Daniel Jans, Adrianus Scapmans en Huybrecht Lenardts. Merkteken van
Geert Jacops. Volgt nog een overzicht van inkomsten
en uitgaven.
Zeer
moeilijk; na te lezen door iemand met interesse (tot en met blad 79).
1676, 05 februari. Blad 81
Peeter Tielens inwoner van Schuelen verklaart dat hij een obligatie van 100 gulden
Brabants opdraagt met de vervallen intrest van 6 gulden jaarlijks, die hij
heeft op Aert en Dries Aerdts
en beschreven door notaris Lenart Vanden Venne, tot behoef van Peeter Van Droogenbroec of zijn rechthebbenden. Peeter
stelt zijn neef Peeter Van Droogenbroeck
in zijn plaats en gerechtigheid onder vorm van pure donatie omwille van diens
weldaden en diensten aan hem gedaan ten tijde van de logeringe
van de “keijsersse trouppen”
te Schuelen in zijn huis, met zijn beesten en familie
zonder daar iets voor te eisen of te begeren. De transportant
reserveert zich nog zolang hij leeft de helft van de rente, namelijk 3 gulden.
Indien deze rente zou gekweten worden door de erfgenamen van Andries en Aert Aerts, zal Peeter Tielens
zelf 3 gulden jaarlijks aan Peeter Van Droogenbroec betalen. Na zijn dood zal die betaling een
einde nemen. Opgemaakt in het huis van Peeter Van Droogenbroec met getuigen Jan Pelsers en Steven Vrancken. Enkel de getuigen kunnen hun naam schrijven.
1672,
07 november. Blad 123
Jan Hulsmans en Cosmas
Van Gennip bekennen 20 pattacons schuldig te zijn, in
stukken aan 4 gulden Brabants Luiks gerekend, aan Jan Geboers.
Ze zullen jaarlijks er 1 pattacon intrest voor
betalen op datum van vandaag en voor het eerst in 1673. Ze stellen als pand en
onderpand een beemd gelegen in Hoolst aan de molen, ressort van Balen. Het is enkel belast met cijns en
schattingen. Tevens stellen ze tot pand een rente van 120 gulden Brabants “coninx gelt” zoals Cosmans Van Gennip heft op panden van zijn broer,
beschreven door meester Govaert Mallants. Cosmans zal het kapitaal terugbetalen met intrest van een
vol jaar als Geboers erom vraagt. Opgemaakt binnen
vrijheid in het huis van Claes Crijns ter presentie van Gommar
Cox en Peeter Tielens. Enkel de laatste tekent met
een merk; de anderen met een handtekening.