RAH Schepenbank Lummen Losse stukken nr. 104. Bundel E

Notaris Joannes Janssens

1668 - 1683

 

1668, 07 februari.

Elisabeth Clocluijers met assistentie van Aerdt Vanden Berge, stadthelder en schepen van het land Lummen Loons recht, haar geassumeerde momber, bekent verhuurd te hebben een perceel geheten “den Dooden Man” gelegen onder Geneijcken, een perceel land “den Lindemortell” in Geneijcken. Verhuurd voor een termijn van drie opeenvolgende jaren. De huur voor het eerste perceel gaat in half oost 1668 en eindigt in 1671; de termijn voor het tweede gaat in half oogst 1669 en eindigt 3 jaar erna.

Ze heeft nog een perceel broek verhuurd gelegen opt Guylicker Broeck onder Scuelen, een perceel broek gelegen in Geneijcken “den Huysdonc”, een perceel gelegen in Gestel “den Drijvonder”, te aanvaarden half maart 1669, voor 3 achtereenvolgende jaren. De cijns moet door de huurder betaald worden. Verhuurd aan Jan Wellens voor 8 halster koren en een halster boecwije, goede leverbare rogge Diester mate. Voor de percelen broek jaarlijks 38 gulden betalen, waarvan dadelijk 30 gulden moeten betaald worden en de rest op Sint-Andriesmisse 1670. De landpacht vervalt kerstmis. De huurder belooft aan de verhuurster op de termijn van 3 jaren een paar schoenen. Opgemaakt in het huis van Aerdt Pelsers ter presentie van Jan Aerdts, gerechtsdienaar, en mr. Jan Van Moll als getuigen.

Clocluijers en Wellens ondertekenen met een merk. Van Mol en Aerts zetten hun handtekening.

 

1674, 02 februari.

Elisabeth Kippen is ziek maar is haar verstand nog wel machtig. Ze maakt haar testament. Ze beveelt haar ziel aan God Almachtig en aan Maria zijn Gebenedijde Moeder en het hele hemelse gezelschap. Haar lichaam moet in gewijde aarde begraven worden op het kerkhof van Lummen, met volle dienst en kerkenlicht. Ze wenst een mis met diaken en subdiaken volgens gebruik van de kerk.

Elisabeth Kimpen laat 5 stuivers eens aan de kerk hier voor haar blind onrechtvaardig goed indien ze er een onwetend zou bezitten. Ze laat aan haar wettige man Jan Belrox een half bonder broek gelegen onder Diepenboel, grenzend sheeren straet 1), Lenaert Leenaers (?) en “de Winterbeec(?)” aan haar verstorven na de dood van haar ouders, tot schuldbehoef. Hij mag ze verkopen of belasten tot zijn beste profijt en gebruiken “tot extinctie” van de schulden. Ze laat hem nog 50 bomen tot schuldbehoef, staande op haar goed gelegen onder Rummen “den Hueffel” genoemd. Het grenst Jan Van Surpel , de heer van Rummen, Zacherrias Kippen erfgenamen en sheeren straet. Af te kappen volgens zijn believen, zowel eikenbomen als andere. Haar man Jan Belrox krijgt nog huis en hof met het goed gelegen in Schallebroec onder Lummen, zoals ze samen met haar man verkregen heeft tegen de erfgenamen Jan Van Elsrac. Ze hebben dit goed naderhand betimmerd. Ze geeft hem volle macht om het te gebruiken als zijn eigen goed, omwille van hun onderlinge vriendschap en liefde. Zij laat hem geen kinderen achter en daarom wil ze hem “beneficieren” en welvaart bewijzen.

Ze maakt aan de 3 kinderen van Huijbrecht Bogarts verwekt uit de schoot van Maria Kippen, namelijk Henric, Veronica en Huybrecht, de schutterskamer te Rummen in ’t dorp om samen te bezitten en ze sluit hiermee de nakinderen uit.

Ze laat aan de wettelijke kinderen van Marie Kippen, namelijk aan Henric, Veronica en Huybrecht Bogarts (minstens twee lijnen voor altijd verloren) … verkregen tijdens haar tweede huwelijk met Willem Vanden Poel het goed genoemd “den Heuffel”, gelegen in Rummen: huis en hof en weiwas grenzend de heer van Rummen, Jan Van Surpel, Zacherias Kippen en de straat. Ze wil dat deze kinderen van Marie Kippen (er staat Lüppen) van het eerste en tweede bed in dit goed gelijk zullen delen met uitzondering van 50 bomen die ze zoals voor aan haar man heeft gemaakt.

Ze maakt aan Veronica Bogarts, haar nicht, een rode rock met instemming van haar man en nog een ?fluweelen zwart van kleur (coluer).

Ze laat met instemming als voor aan haar nicht Maria Vande Poel de groene “bradden rock” voor een gedenkenis. Aan Margriet Vanden Poel laat ze haar zilveren “ijser”.

Ze wil dat Veronica Kippen, dochter van Zacharias, zal hebben met de kinderen van Marie Cippen 1 pattacon eens voor een bekentenis en daarmee sluit ze dit kind uit van de rest van haar goed.

Twee verdwenen regels. Belrox haren peer…

Opgemaakt in het huis van de testatrice in de keuken aan haar bed waarin ze ziek lag in Scallebroec in presentie van getuigen Daniel Jans en Jan Van Langenacker. Elisabeth Kippen ondertekent met haar naam naast getuige Daniel Jans. Van Langenacker tekent met een teken.

 

1674, 25 augustus.

In presentie van meester Jan Pelsers en Machiel Reijnders, als getuigen, heeft de notaris zich begeven ten huize sr. Joan Vande Laer, openbaar notaris, en heeft op verzoek van de burgemeesters van het dorp Schuelen naast Jaspar Poelmans als gecommiteerde van de burgemeesters, onder behoorlijk salaris copije verzocht uit het protest dat dezelfde vande Laer op 21 augustus gedaan heeft aan en tegen deze gemeente en burgemeesters van Schuelen ter oorzake van impositiën gezet door de burgemeesters van Schuelen op de goederen gelegen onder Schuelen. Bij weigering of uitstel van copij protesteren ze van schade en intrest. Hij heeft geantwoord dat hij vandaag geen copije zou leveren omdat hij dit niet gecommuniceerd had met degene door wie hij “geimployeert” was, maar dat hij morgen copije zou leveren onder salaris. Op protest heeft hij geantwoord: “protesteert soo gij wilt”. Joannes Pelsers tekent naast de notaris.

 

1675, 19 maart.

Jan Wouters, in zijn eigen naam en voor zijn broer Willem Wouters die ongeveer 18 jaren oud is, geassisteerd door zijn oom en voogd Andries Smets in deze om deze deling te laten passeren, delen de goederen achtergelaten door hun ouders Renier Wouters en Maria Froijen, gewezen echtpaar. De goederen zijn geschat door hun oom voorschreven Andries Smeets, Andries Bervoets, Cornelis Smets en Peeter Machiels, pachter en “ontfromer” van een deel van de goederen. Ze hebben de schatting afgewogen tegen de aanstaande lasten en die er laten aanstaan, evenals de intrest die na deze deling zal vallen. De intresten die reeds gevallen zijn, de schulden van het sterfhuis van hun ouders, cijnsen zullen ze gelijk betalen. Hiervoor stellen ze hun goederen garant.

Eerste kavel A:

  1. huis en hof binnen vrijheid, samen 3 vaet saijens groot, grenzend Andries Smets W, de straat N, meester Jacob Clerx met “den Hobbampt” Z, Lemmen Morren junior O. Belast met 5 oort cijns te Bamis, onkwijtbaar. Bovendien belast met volgende kwijtbare lasten: 400 gulden Brabants Luiks aan het convent van de paters Augustijnen in Diest met intrest tegen den penninck twintich (5%); 100 gulden aan Aert Van Eerdenwech, jaarlijks 6 gulden; 100 gulden kapitaal aan Jan Vanderheijden in Coorsel; met 30 stuivers jaarlijks aan Mattijs Wendelen in Viversel. De mannen hebben dit goed “gepriseert” op 800 gulden en hieraan de lasten afgetrokken, komt op 170 gulden.
  2. Een eevit gelegen binnen de vrijheid, genaamd “het Bieseevit”, groot omtrent 4 dachmalen en gelegen omtrent “den Pollarts Voort”. Het grenst deze Voort O, “den Aler Baert” Z, “het Middelste Broec” W. Belast met cijns en met een kwijtbare rente van 500 gulden, jaarlijks 30 gulden, aan N. van Hasselt. Genomen op 750 gulden en hier de lasten afgetrokken, dient in deze deling voor 250 gulden.
  3. een stuk land “den Berch” boven het Oostereijnde, groot vier vaet saijens, grenzend Tijs Coninx O, de heer van Lummen Z, Jan Ruts W. Enkel belast met cijns. Waarde 200 gulden.
  4. “het Dijclant”, groot 2 vaet saijens, grenzend de Veltstege Z, Jan Steenarts erfgenamen O, Govart Daemps erfgenamen N. Belast met cijns en verder niet. Waarde 100 gulden.
  5. “den Tiest”, twee vaet saijens groot, grenzend Jacob Scats O en N, Daniel Jans Z. Onbelast. Waarde 50 gulden.
  6. “den Stocbempt”, 2 dachmalen, grenzend Andries Bervoets O, Peeter Tielens van Schuelen W, Z Laureijs Clements, N Henric Sneijsen. Onbelast. Waarde 250 gulden.
  7. “het Middelste Broeck”, twee dachmalen groot, gelegen binnen vrijheid. Belast met cijns en een gulden jaarlijks, dit is de helft van 2 gulden jaarlijks, die de anniversariën op dit broek en op de wederhelft toebehorend aan hun oom Jan Froijen jaarlijks trekken. Dit broek is onverdeeld met de oom. Het geheel grenst “het Bieseevit” O, “den Alenbaert”, Mattijs Fredrix en Aert Lijnen N. Gepriseerd boven de onkwijtbare last voor deze deling op 125 gulden.
  8. een bos in Meldelaer “den Tijsschomme”, de vierde part van dat bos, enkel met cijns belast. Getaxeerd op 100 gulden zuiver.
  9. een rente van 100 gulden op panden van Jan Wellens in Beverloo; een rente van 3 gulden jaarlijks op panden van Jan Vander Locht gelegen op d’Oostereijnde; uitgewonnen door het convent van Averbode als jongere “renthier”. Kapitaal 50 gulden.

Kavel B in Meldelaer:

  1. het huis in Meldelaer met hof, land en boomgaard, groot twee vaet een half saijens. Belast met 2,5 gulden onkwijtbare last aan de Armentafel van Lummen en met 100 gulden Brabants aan Augustijn Diericx, kwijtbaar. Gepriseerd op 700 gulden, maar in de deling dient 520 gulden.
  2. “het Roetvelt”, 2 vaet saeijens groot, belast met twee halsters evie en een veerdelinc rogge aan de graaf van Lummen als cijns en twee halster koren aan de Armentafel van Lummen, onkwijtbaar. Het koren wordt “gepriseert” jaar in, jaar uit op 30 stuivers en daarvoor wordt afgetrokken tegen 30 gulden voor 20 stuivers. Beloopt op 130 gulden. Het goed werd gepriseerd op 200 gulden, de lasten daaraf komt op 70 gulden eens voor deze deling.
  3. “het Bloecxken” in Meldelaer, groot 3 vaet saijens, grenzend O de erfgenamen Tijs Huveneers, W den Tielens bossen(?), Z en N Henric Timmermans. Belast met 20 stuivers jaarlijks aan de anniversariën van Lummen. Zuiver gerekend, behalve deze onkwijtbare last, op 200 gulden.
  4. een bos aan “den Eijcken Bosch, waarin de condividenten met Andries Smets onverdeeld drie delen hebben. Het vierde deel is van Jan Van Langenacker bij koop tegen Jan Schijvens. Gepriveerd en gesteld in de deling op 100 gulden.
  5. eersel, weide en broek aan elkaar gelegen aan de Ruebroecstraet, groot 3, 4 of meer dachmalen, grenzend deze straat Z, den Vlootgracht N, O Jan Meuws, Bartel Leijten W. Belast met 5 halster evie aan de graaf vander Marc als vrijheer van Lummen. “Gepriseert” op 620 gulden en wegens zware cijns gesteld op 500 gulden in deze deling.

De schatters vinden dat deze kavels evenwaardig zijn en na loting worden ze toegewezen. Kavel A viel aan Jan Wouters en kavel B aan Willem Wouters gassisteerd door zijn oom en momber Andries Smets. Indien iemand van hen beiden zich niet aan deze deling houdt, zal hij 50 pattacons “verbeuren”. Lasten groter dan 5 stuivers die nadien nog blijken, zullen ze samen dragen.

Uit deze deling bleef een stuk land gelegen onder “t Heufkens Velt”, groot omtrent 10 halster land, die ze samen delen zullen met een koord, van oost naar west. Het deel van Willem Wouters komt aan de zijde van Andries Houben en het deel van Jan Wouters op de zijde van de erfgenamen Swijsen.

Getuigen: Wouter Lucas en Christiaen Lucas. Slechts Wouter Lucas en Peeter Machiels tekenen met een merk. De anderen zetten hun handtekening.

 

1676, 09 maart.

Zwaar beschadigd blad. De inhoud hieronder werd gedeeltelijk geraden.

Peeter Oriaens (zie handmerk) geboortig van Coursel en in de zeventig jaren oud legt op verzoek van secretaris Beckers een verklaring af. Hij verklaart dat hij zeer goed Peeter Beckers den alden gekend heeft en zijn huisvrouw Maria Hillen. Zij woonden op hun eigen erf en labeurden hun eigen gronden, hun huis was gemeubeld en ze bezaten koeien, ossen, paarden en gereed geld naast de beste en rijkste van Koersel. Hij kwam dikwijls in hun huis en hij heeft uit de mond van Maria Hillen vernomen dat zij het geld heeft uitgezet en gegeven aan Elisabeth Convents weduwe van Peeter Beckers, schoondochter. Verloren tekst. Hij verklaart dat Peeter Beckers den jongen en zijn vrouw Elisabeth Convents alleen bij hun ouders hebben ingewoond “sonder rechte have”. Verklaart verder dat Peeter Beckers den jongen eerder is gestorven dan zijn moeder Maria Hillen.

Opgemaakt in het huis van Machiel Claes in presentie van deze Claes en van Mr. Geert Vande Laer.

 

1676, 09 maart.

Maria Eldermans, geboren in Coirsel, is ongeveer 76 jaar oud. Op verzoek van sr. Arnold Beckers secretaris van het land Lummen ter Brabantse aarde verklaart ze dat ze Peeter Beckers den alden heeft gekend en zijn huisvrouw Maria Hillen. Ten “tijde van de salicheijdt” kwam die dikwijls bakken in het huis waar de declarante woonde. Ten tijde dat Peeter Beckers leefde met zijn vrouw woonde zij in de buren. Ze hadden veel gronden en waren goed voorzien van alle roerende goederen “ja soo treffelijck als iemant int dorp van Coirsel”. Ze zijn tot hun levenseinde bezig geweest met hun landbouwbedrijf zonder dat ze hun bedrijf of beesten aan iemand hebben overgelaten. Peeter Beckers den jongen met Elisabeth Convents hebben bij hen gewoond en Peeter Beckers den jongen stierf voor zijn moeder Maria Hillen. … heeft gewoond bij Jennis(?) Beckers en zijn huisvrouw Gertruijt in de tijd dat Elisabeth Convents getrouwd is geweest met haar tweede man maar niet weten of zij veel “ten houwelijc” heeft gebracht, maar dat ze wel vers… had in haar weduwlijke staat om de “fame dat sij wel hadde”. Opgemaakt in het huis van Machiel Claes in Coirsel in presentie van deze Machiel en van Geert Van Laer als getuigen. Eldermans zet slechts een merkteken omdat ze niet kan schrijven. Michiel Claes en Geert Van Laer tekenen met hun geschreven handtekening.

Deze akte vertoont gaten.

 

1676, 26 mei.

Mattijs Daemen, geassisteerd door zijn huisvrouw Maria Cox, bekennen dat ze samen verhuurd hebben hun winning gelegen in Teewinckel onder Lummen. Ze bestaat uit huis, stal, hof, boomgaard, broeken en twee percelen land daar annex gelegen en al het andere wat hen door tocht toebehoort, gelegen onder Lummen. Verhuurd aan Geert Quintens voor een termijn van 3 opeenvolgende jaren. Voor huis, hof, boomgaard en weiden ging de termijn half maart laatstleden in en zal een einde nemen half maart 1679, als ze ook de vuerlen op het heel goed zullen afgaan. De akkerlanden zal de huurder half oogst aanvaarden als de vruchten van het veld zullen zijn. Het goed is belast met verscheidene uitgaande lasten zoals 25 gulden jaarlijks aan de kerk van Coirselt en 22 gulden 10 stuivers aan Coenardt Snivers, aan de erfgenamen Joris Fredrix 5 gulden, aan sr. Henric Pauli nomine quo 6 gulden, aan Leij Bosmans 2 gulden. Alle zijn jaarlijkse renten, die tot nogtoe jaarlijks prompt door de verhuurders betaald zijn. De huurder belooft om deze jaarlijks boven de huur te betalen. Daar boven en boven schattingen en cijns zal hij als huur op Sint-Andries 12 halsters koren geven of verhuurster Maria Cox degelijk van kost, drank, logies en onderhoud van kleren en lijnwaad voorzien. Huis onderhouden van dak en wanden door de verhuurder. Hij zal daarvoor het hout kappen als het vijf jaar oud is. Het fruit is voor de verhuurders.

Vermits Mattijs Damen in Kermpt woont, stemt hij erin toe dat de pacht aan zijn huisvrouw zal betaald worden zonder dat hij er zelf rechten op houdt.

Opgemaakt in het huis van de notaris in presentie van Jan Aerts en Peeter Pickaris als getuigen. Deze kunnen net als de comparanten niet schrijven.

Omdat de huurder de landen bezaaid heeft aanvaard, verklaren de verhuurders dat ze daarvan ten volle betaald zijn mits huurder Quintens daarvoor de reeds vervallen cijnsen, schattingen en uitgaande lasten betaalt. (Verhuurders gescheiden van tafel en bed!)

 

Zonder datum

Jan Vander Locht heeft getransporteerd zijn tochtrecht van een partij broek van ongeveer een dachmael groot onverdeeld tegen een rijdende met de heer Guilliaume Quoitbach en Aert Bormans, gelegen op den Molenwech onder Schuelen. Grenzend den Molendijc O, Z het beneficie van Sinte Barbara in de kerk van Lummen, W het Guijlicker Broeck, N de erfgenamen Peeter Aerts Loumel. Tot behoef van Willem en Catlijn Vander Locht, zijn kinderen, om het te verkopen, verzetten of verpanden volgens hun believen “mits dat Willem Vanderlocht tgene hij in dese coop meer sal comen te genieten na proportie, soo veel te min sal daer naer in sijne dijlinge ontfangen”. Hij stemt toe in realisatie.

Nu tocht en erfdom samen zijn, hebben Willem en Catlijn het broek opgedragen tot behoef van de heer Guilliaume Qouitbach, drossaard van Lummen, voor 200 gulden Brabants Luiks koers en een halve souvereijn voor Jan Vander Locht voorschreven. Het goed is slechts belast met 3 gulden aan de erfgenamen Lemmen Loomans, te kwijten met 50 gulden eens, die aan de koopsom zullen korten. Opgemaakt op het kasteel in Lummen ter presentie van joncker Laurens Van Heijnsdael en joncker Charles Reinet als getuigen. De laatste tekent “de Renet”. Vader en zoon Vander Locht zetten slechts een teken.

 

RAH Notariaat Lummen Film 1462267 Item 9

Notaris Joannes Janssens

1669-1682

 

1673, 08 mei. Blad 41

Bartel Thonis en Catlijn Corthouts, echtpaar, willen hun testament maken. Bartel is wat ziek van lichaam en ligt in bed met een gekwetste arm in zijn huis in Gestel in de molen. Zijn vrouw Catlijn is gezond en beiden zijn helder van geest. Ze willen begraven worden in gewijde aarde met “een tamelijcken” uitvaart en volgens gebruiken van de kerk. Ze maken aan elkaar het goed gelegen in Schuelen genaamd “het Groot Velt” aan de langstlevende van hen beiden. Het gaat om 4 of 5 halsters land. Verder nog voor de langstlevende een stuk gelegen in Schuelen genaamd “het Bloc”, renten van samen 8 gulden min 3 stuivers namelijk een erfelijke rente van 3 gulden aan Lemmen Wagemans, een van 3 gulden min 3 stuivers aan de erfgenamen Jan Gielis, een van 35 stuivers erfelijk aan panden van Henric Swijns. Alles tot schuldbehoef en voor het opvoeden van de kinderen. Ze willen dat de langstlevende van al deze goederen zal heer en meester zijn en er tevens een obligatie kan mee afleggen van 100 gulden die ze schuldig zijn aan Jacob Houben. Tevens moet de langstlevende 100 gulden kwijten die ze onlangs ontvangen hebben in stukken van Spaanse ducatons uit handen van mr. Jan Janssens, nog om 100 gulden te lossen aan Jan Bosmans. De rest van de opbrengst van de goederen kan dienen om schulden te betalen, hun kinderen op te voeden en hen indien mogelijk naar school te laten gaan. Opgemaakt in de molen van Gestel. Getuigen: mr. Henrick Scepers chirurgijn en mr. Anthoen Vermijlen. De testateurs kunnen niet schrijven.

 

1676, 20 januari. Blad 76

Elisabeth Cippers (Kippens) huisvrouw van sr. Jan Belroxs verklaart aangenomen te hebben als betaling voor huis-, land- en broekpacht, die haar zijn vervallen van huis en aanhang in Rummen op “den Hueffelen” volgens akte beschreven door deze notaris op 7 januari 1675, “ende specifice twee koijen, een kalff ende een klein vercken” terwijl alleen een koe voor voeder was besteed in Wellen in het land van Luik ten huize Jan Creten voor de prijs van 2 gulden per maand. Ze heeft aan Creten 4 gulden en 5 stuivers betaald. Aangezien Elisabeth Bartolomeuwis, huurster, op het einde van het vorige jaar gestorven is zonder dat iemand de huur heeft willen betalen. Volgens Elisabeth Kippen moet er een huursom van 16 gulden jaarlijks betaald worden en 50 walmen die door mensen van Rummen op 4 gulden gerekend worden en de schattingen en dorpslasten van half maart 1675 tot half maart 1676 moeten er nog bij. Omwille van deze som heeft ze aan de wethouders van Rummen verzocht om deze voorschreven dieren aan te slaan om zo haar kosten te verhalen. Op de 13de van deze maand zijn deze dieren aan Elisabeth bezorgd door de gerechtsdienaar van daar. Ze heeft voor rechten 2 gulden en 8 stuivers betaald. Elisabeth heeft de bestede koe verkocht aan Tileman Heubecx voor 36 gulden en 10 stuivers en 3 stuivers. (!) Aan het gaan en in het komen heeft ze twee dagen besteed met een compagnon. Per dag rekent ze voor hen twee 3 gulden en 10 stuivers voor verplaatsing en verteer. Omdat toentertijd Wellen vol soldaten was, heeft ze de koe niet door de buren kunnen laten schatten, maar heeft ze laten waarderen door de E.H. Quintinus Huijbrechts kapelaan van Wellen in zijn handschrift. Hij schrijft dat Elisabeth Kippens weduwe van Jan Belrox van Lummen bekent in Wellen verkocht te hebben een koe aan Tileman Haijeboex van Wellen voor 36 gulden Luikse munt en een halve en 3 stuivers. Ze heeft het geld ontvangen. Elisabeth heeft verklaard dat ze uit deze som een pattacon heeft gegeven tot voldoening van de onkosten van de koe en nog 5 stuivers voor drinkgeld. Getekend 16.01.1676 door de kapelaan voorschreven.

Betreffende de tweede koe, bruin ? van huid en met 1 horen en zeer oud, die ze van Rummen gebracht hebben met een kalf en een varken, die zijn nu in haar huis in Scallebroec onder Lummen. Ze werden gevisiteerd in Wellen …..? Op vandaag hebben Daniel Jans en Geert Jacops, inwoners van Lummen die zeer bekwaam zijn in het waarderen van dieren, de dieren bekenen en de koe achten ze 20 gulden waard, het kalf 10 gulden en het varken 4 gulden. Opgemaakt in het huis van de notaris in aanwezigheid van E.H. Heer Adrianus Schapmans en Huijbrecht Lenarts, getuigen. Handtekening van Elisabet Kippen, Daniel Jans, Adrianus Scapmans en Huybrecht Lenardts. Merkteken van Geert Jacops. Volgt nog een overzicht van inkomsten en uitgaven.

Zeer moeilijk; na te lezen door iemand met interesse (tot en met blad 79).

 

1676, 05 februari. Blad 81

Peeter Tielens inwoner van Schuelen verklaart dat hij een obligatie van 100 gulden Brabants opdraagt met de vervallen intrest van 6 gulden jaarlijks, die hij heeft op Aert en Dries Aerdts en beschreven door notaris Lenart Vanden Venne, tot behoef van Peeter Van Droogenbroec of zijn rechthebbenden. Peeter stelt zijn neef Peeter Van Droogenbroeck in zijn plaats en gerechtigheid onder vorm van pure donatie omwille van diens weldaden en diensten aan hem gedaan ten tijde van de logeringe van de “keijsersse trouppen” te Schuelen in zijn huis, met zijn beesten en familie zonder daar iets voor te eisen of te begeren. De transportant reserveert zich nog zolang hij leeft de helft van de rente, namelijk 3 gulden. Indien deze rente zou gekweten worden door de erfgenamen van Andries en Aert Aerts, zal Peeter Tielens zelf 3 gulden jaarlijks aan Peeter Van Droogenbroec betalen. Na zijn dood zal die betaling een einde nemen. Opgemaakt in het huis van Peeter Van Droogenbroec met getuigen Jan Pelsers en Steven Vrancken. Enkel de getuigen kunnen hun naam schrijven.

 

1672, 07 november. Blad 123

Jan Hulsmans en Cosmas Van Gennip bekennen 20 pattacons schuldig te zijn, in stukken aan 4 gulden Brabants Luiks gerekend, aan Jan Geboers. Ze zullen jaarlijks er 1 pattacon intrest voor betalen op datum van vandaag en voor het eerst in 1673. Ze stellen als pand en onderpand een beemd gelegen in Hoolst aan de molen, ressort van Balen. Het is enkel belast met cijns en schattingen. Tevens stellen ze tot pand een rente van 120 gulden Brabants “coninx gelt” zoals Cosmans Van Gennip heft op panden van zijn broer, beschreven door meester Govaert Mallants. Cosmans zal het kapitaal terugbetalen met intrest van een vol jaar als Geboers erom vraagt. Opgemaakt binnen vrijheid in het huis van Claes Crijns ter presentie van Gommar Cox en Peeter Tielens. Enkel de laatste tekent met een merk; de anderen met een handtekening.